
Interview | Familie Prompers
Bij elkaar opgeteld wonen Jeanne en Nico Prompers 150 jaar in hun geliefde Sint Geertruid. Nico als derde generatie in de voormalige boerderij, oorspronkelijk van zijn opa, daterend uit 1859. Gedreven door de liefde voor Nico verkaste Jeanne naar Sint Geertruid. In de dynamiek van dit echtpaar weerspiegelt zich hun levensgeschiedenis. “Ga op de golven van de tijd mee en durf van koers te wijzigen”, meent het kwieke echtpaar.
‘IN SEGIETERE WILLE VEER BLIEVE’
VAN KREPOEL NAO SEGIETERE
Het is kermis in Gulpen als Nico smelt voor Jeanne. “Als meisje ging je in die tijd (redactie: 1963) naar de cinema van Buchholz in Gulpen. Een bioscoop annex feestzaal. Om je als meisje in de kijker te zetten, ging je vooraan zitten. Vandaar dat ik er al om 15 uur was om me te ‘verplaatsje’, wat wil zeggen dat je een nummertje voor een vaste zitplaats ging afhalen. Tevens mijn acceptabele uitvlucht om thuis de koeien niet te hoeven melken. Tegen 17 uur begon het orkest en rond 22 uur keerde je huiswaarts.” Jeanne bergop naar Crapoel en Nico per fiets naar Sint Geertruid.
Als cupido toeslaat en Jeanne en Nico elkaar eeuwige trouw beloven, moet Jeanne haar zo geliefde Crapoel loslaten. “Dat was even aanpassen”, weet ze nog. “Crapoel was één familie, waar je ’s zomers samen met de buren buiten op de bank zat te genieten. Hier in Sint Geertruid zag je nauwelijks iemand op straat, maar ik kon hier toch meteen aarden.”
HET LEVEN VAN TOEN
Op het boerenbedrijf van Jeanne en Nico is het alle hens aan dek. Terwijl Jeanne zich inburgert door als 22-jarige bij de Vrouwenbond te gaan, vindt Nico aansluiting bij fanfare St. Gertrudis. Niet als muzikant, maar als bestuurslid, later ondervoorzitter en uiteindelijk voorzitter.
“Het verenigingsleven van toen verenigde letterlijk de bewoners van Sint Geertruid met elkaar. Jong en oud in alle rangen en standen. De vrijgezellen boeren waren lid van de Jonge Boeren. Hun vlag hangt nog steeds in de huidige parochiezaal. In de winter volgden de leden voorlichtingsavonden en cursussen, specifiek gericht op het ‘boeren’. Als opgroeiende jonge boer ging mijn hart uit naar voetballen. We speelden in een hoogstamweide tegen Moerslag of Libeek. Op onze werkschoenen. Maar als Geertruidse Boys wordt opgericht, verbiedt mijn vader het om voetballer te worden. Stel je voor dat je geblesseerd raakt en niet meer op de boerderij kan meewerken. Geen denken aan dus. Daarentegen mogen mijn jongere broers zich wél bij de ‘Boys’ aansluiten.”
BURGEMEESTER ALS BUURMAN
Het leven op de boerderij is vooral gericht op werken. Hard werken. Tradities zoals de ‘broonk’ zorgen voor de nodige afleiding, bezinning en ontspanning. En.. werk.
Zo lang Nico zich kan heugen was er altijd al een rustaltaar aan zijn ouderlijk huis. “Vaste plek, net zoals al die andere ‘heilige huiskes’ op ook nog steeds dezelfde plaatsen als vroeger.”
‘Broonk’ betekende ook drie dagen kermis, verdeeld over een drietal cafés op steenworp afstand van de boerderij van Nico en Jeanne. “Café Pittie en café Drummen herinner ik me nog goed”, zegt Jeanne. Mijmerend over de Dorpsstraat van toen vult Nico aan: “We hebben pal naast de burgemeester ‘gewoond’. Als de toenmalige hoofdonderwijzer en buurman Schlenter zijn woning verkoopt, koopt de gemeente zijn huis en wordt gemeentehuis van Sint Geertruid.”
BOEREN IN HART EN NIEREN
Jeanne en Nico zijn en blijven boeren in hart en nieren. Vroeger was het beter spreken ze resoluut tegen. “Meer kosten betekent meer koeien om meer melk, dus meer opbrengst, te produceren. Dit staat lijnrecht tegenover de beperkende overheidsmaatregelen. Je houdt niet tegen dat dingen verdwijnen. Dus moet je durven veranderen. Als in 1963 onze melkkannen plaats moeten maken voor één grote melktank, betekent dat voor ons een nieuwe stal bouwen en investeren in een nieuwe installatie. We besluiten dan om te stoppen met het vee en kiezen voor fruitteelt. Er wordt een plan gemaakt voor onze percelen en we leren alles over fruitrassen en plantafstanden. Naast onze bestaande appelteelt breiden we uit met aardbeien, mirabellen en morellen. In 1976 verlaat de laatste koe onze boerderij.”
Jeanne kijkt toch met een vleugje weemoed terug. “De jeugd kwam volop plukken. We betaalden ze per uur, ongeacht de opbrengst. Tegenwoordig vind je nauwelijks nog jeugd als plukkers. Ik kan moeilijk afstand doen van onze bloeiende fruittijd.”
CRESCENDO
Nico is allesbehalve een boer die klaagt. Alles wat hij samen met Jeanne, gezin, familie of vrienden aanpakt, lijkt crescendo te gaan. Hij illustreert dit met zijn periode als toevallige voorzitter bij de plaatselijke fanfare. “Net zo min als ik voetballer mocht worden, zag mijn vader de fanfare voor mij zitten. Ik ontdek een achterdeurtje als in Voeren de muziekschool opent. Ik ga bij het zangkoor, waar ik na 60 jaar noodgedwongen stop door gehoorongemak. En ik neem in 1967 zitting in het bestuur van de fanfare. Eerst als ondervoorzitter, later een jaar als waarnemend voorzitter waarna ik word gebombardeerd tot echte voorzitter. Uitgerekend in de jaren 1985 tot 1988 als het concours-technisch gezien crescendo gaat met de fanfare. Van eerste prijs ‘uitmuntendheid’, via lof met promotie naar de ‘ere afdeling’ tot 330 punten met wimpel in de ‘superieure’ afdeling.” Nico dist deze eregalerij op alsof het de dag van gisteren is.
TIED UM KRIEGE
In hun eigen huiskamer kijkt een vitaal echtpaar terug op hun ‘gooj’ leven in Sint Geertruid. Genietend van hun vrije tijd. Zeg nooit ‘oude dag’! Daar willen ze niets van weten.
Al een bezoekje gebracht aan de ‘hoeskamer’ van Sint Geertruid? “Nog geen tijd voor gehad”, antwoordt Jeanne. “Veer kriege ozze tied waal um. ’s Zomers samen fietsen en een terrasje pikken. Boodschappen doen in Eijsden, het dorp waar de moeder van Nico afkomstig was en Nico nog een tijdje naar de zogeheten ‘nieuwe’ school ging.”
Nico is bevlogen van wandelen. Elke dag maakt hij zijn rondje of kom je hem in zijn typische regenpak tegen op de fiets. “Och ja”, lacht hij, “dat is als ik naar Mheer ga, waar ik met alle plezier een handje toesteek bij mijn neef Fons Prompers.”
Zijn Jeanne en Nico dan zorgeloos? “Er zijn te weinig woonvoorzieningen voor de oudere generatie”, meent Nico. “Je ziet voldoende aanwas en woonruimte voor de jongere generaties, maar mis dat voor onze leeftijd. ‘In Segietere wille veer gear blieve!”
KADER: ROTTE TIJD
In al die jaren dat Jeanne en Nico aan de Dorpsstraat in Sint Geertruid wonen hebben zij de recente corona-periode als een rotte tijd ervaren. “Ik heb compassie met de jeugd, die thuis opgehokt zaten. En wij misten het sociale contact op straat. Zelf raakten we ook besmet. Gelukkig zonder ernstige klachten en snel weer genezen. Ik rook alleen d’r knien in ’t zoer niet met Kerstmis. Dus wat klagen we nog?”, aldus Jeanne.